“Het kwaad heeft mij veel goeds gebracht. Door me stil te houden, niets te verdringen, aandachtig te blijven en de realiteit te aanvaarden –de dingen nemen zoals ze zijn in plaats van zoals ik wilde dat ze zouden zijn- door dat alles is bijzonder inzicht tot mij gekomen.”
Psychiater Carl Gustav Jung, eigenaar van dit citaat, stoeide jarenlang met de theorie en praktijk van zijn tijdgenoot Sigmund Freud alvorens daar uiteindelijk afstand van te (durven) nemen.
Ondanks zijn twijfel probeerde hij hardnekkig te doorgronden wat Freud precies bedoelde en wat de betekenis kon zijn van de hardnekkige theorieën en overtuigingen. Deze dappere houding t.o.v. het onbekende, het ogenschijnlijk ondoorgrondelijke, t.o.v. onbegrepen overtuigingen die hem zelfs enige angst inboezemden, is makkelijker gezegd dan gedaan.
De praktijk van alledag maakt het niet eenvoudig om twijfel te tonen of onbekende, onbegrepen opvattingen toe te laten. Daadkracht en besluitvorming winnen het helaas nog te snel van beschouwen en onderzoeken. Twijfel wordt nog te vaak verward met onzekerheid of met onwetendheid. En daarmee gaat veel kennis verloren, wordt veel vernieuwing voortijdig de kop ingedrukt. Snelheid van besluitvorming wordt nog te vaak gezien als een bijzondere kwaliteit.
Doch hoe mooi kan het zijn om, in geval van twijfel, ‘stil te zijn, niets te verdringen, aandachtig te blijven’. Als we de daadkracht die ogenschijnlijk nodig is voor adequate besluitvorming durven parkeren en vóóraf te laten gaan door het wikken en wegen van nieuwe inzichten en onbekende opvattingen, door te luisteren naar creatieve ingevingen en bijzondere voorstellen.
De realiteit in ogenschouw nemen en dáárop anticiperen i.p.v. hardnekkig vasthouden aan en blijven sturen op basis van een vooraf geformuleerde visie, omdát die nu eenmaal vooraf is geformuleerd. Want wat is een visie eigenlijk waard als je die niet mag loslaten?
Loslaten van het vertrouwde en afdwalen van de gebaande paden levert altijd nieuwe inzichten op. Dat vraagt moed en vereist (zelf)vertrouwen. Óf de opgewekte naïviteit van Winnie de Poeh die, verdwaald in het Grote Bunderbos zijn eigen voetstappen in de verse sneeuw opmerkt en verheugd uitroept: “Nu weet ik weer waar ik ben, want hier ben ik eerder geweest!”