“Wie de relatie volledig transparant wil maken verstoort de relatie. Wie gelijkheid suggereert miskent de kern van de relatie.”
In dit interessante citaat doelt hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen in zijn al even interessante boek “Het geheim van de laatste staat” op een bijzonder aspect in de relatie tussen arts en patiënt, advocaat en cliënt. Dat geldt wat mij betreft ook tussen directeur/leidinggevende en medewerker.
Ik stuitte weer op dit citaat op zoek naar houvast. Houvast binnen een proces waarin diverse instellingen gezamenlijk een dienstverleningsproject waren gestart. De kaders waren bepaald, criteria geformuleerd. Het werk kon beginnen.
Tijdens een ingewikkelde en misschien wel typerende discussie over openheid en transparantie werd driftig met aannames en veronderstellingen gestrooid. Vanuit een overtuiging dat het universele waarheden, zelfs ‘waarden’ betrof. De begrippen werden daardoor ontdaan van elke mystiek en de betekenis ter discussie stellen was als vloeken in de kerk. Zoals gezegd, een ingewikkelde en ook vreemde discussie.
Concrete aanleiding voor mijn verbazing en mijn zoektocht naar betreffende citaat was gelegen in de stellige opmerking dat er in deze organisatie niet open wordt gecommuniceerd. Iets niet, of (te?) laat (“waarom horen wij dat nu pas?”) weten wordt gezien als iets willen verbergen, verzwijgen, geheim houden. En dit gebeurt dan –vanzelfsprekend- doelbewust of moedwillig.
Steeds opnieuw raakt mij deze bijzondere betekenisverlening. En de bijna vernietigende uitwerking van een dergelijke overtuiging op de kwaliteit van een (samenwerkings)relatie. Er lijkt zelfs geen mogelijkheid meer om de spreker op andere gedachten te brengen c.q. over een andere zienswijze te laten nadenken. Voor nieuwsgierigheid of zelfs belangstelling is geen plaats.
Niet geheel willekeurig kies ik er soms voor om bij aanvang van bijeenkomsten, processen, projecten e.d. betrokkenen ‘gerust’ te stellen door te voorspellen dat het mij niet zal lukken om altijd gelijktijdig aan iedereen alles te vertellen. Daarentegen beloof ik mijn uiterste best te doen om betrokkenen adequaat te informeren. Doch alles op z’n tijd. De gefronste wenkbrauwen van sommige toehoorders doen mij echter vermoeden dat men óók hier geheimen achter vermoedt. Wie het weet mag het zeggen.
“Wie alles weet is definitief uitgepraat” orakelt Paul Frissen op zijn beurt geruststellend verder.
Augustus 2017