Ongeloof maakt zich van mij meester. Hoe kan dat nou? Mijn IPad (= agenda) ligt open voor mij op m’n bureau, dus hoe kan ik die afspraak nou vergeten?
“Gebeurt mij gelukkig nooit”, zo stel ik mij in mijn verbazing gerust, amper beseffend dat die stelling in elk geval niet meer op gaat.
“Dat er een vergeten bestaat is nog niet bewezen. Wat wij wéten is alleen dat de herinnering niet aan onze macht is onderworpen”, zo laat Friedrich Nietsche optekenen.
Nadenkend over deze wijsheid probeer ik contact te krijgen met m’n afspraak en als dat telefonisch niet blijkt te lukken stuur ik een sms-bericht.
Maar ja, ga ik zomaar vertellen dat ik de afspraak vergeten ben? Hoe belangrijk was die dan wel niet voor mij ? Toch zoek ik geen ingewikkelde andere verklaring. Welke zou dat moeten zijn? En hoe onthoud ik die gezochte verklaring? Want stel dat dit ooit ter sprake komt? Dus hou ik het bij de realiteit met een welgemeend excuus.
De per omgaande kerende reactie getuigt van maximaal begrip. Geen enkel verwijt maar slechts een ‘kan gebeuren’ ……… en gelukkig ook ’n geruststelling omdat men dit niet van mij gewend is. Een nieuwe afspraak is snel gemaakt en mijn gemoedstoestand neemt weer normale proporties aan.
Hoe meer we ons in bochten wringen om ’n goed verhaal te hebben, een ‘verklaring’ te geven (lees : een verklaring waarvan wij verwachten dat die normaal is en begrepen wordt) hoe gecompliceerder de situatie meestal wordt. Want hoe onthoud ik een verhaal dat ik heb ‘gemaakt’ ? Hoe weet ik bij een volgende ontmoeting nog wat ik eigenlijk heb verteld ?
En vergeten we niet allemaal wel ‘ns iets ?
“Oma, ik vind dat jij de laatste tijd veel vergeet, zei mijn zoon op jonge leeftijd ooit tegen mijn moeder. Oma keek hem verbaasd aan. “Hoezo Luuk, hoe kom je daarbij? Wat vergeet ik dan?” Waarop Luuk de legendarisch wijze woorden sprak: “Zie je nou wel!”