“Er is niets bijzonders aan om net als iedereen te worden behandeld.”
Dit bijzondere citaat uit het al even bijzondere boek van Paul Woodruff, Het Ajax dilemma, Filosofie van het leiderschap, zoekt al enige tijd naar een passend plekje in mijn denkkader over samenwerking en de kracht en kwaliteit van teams.
Natuurlijk, daarover zijn boekenkasten vol geschreven en ook onlangs kreeg ik weer een artikel onder ogen waarin aandacht wordt gevraagd voor belangrijke aspecten voor succesvol samenwerken. Vrijwel unaniem ligt de focus op eenheid, gelijkheid, samen, uniformiteit etc. En tóch zie ik in de praktijk van alledag een geheel andere werkelijkheid. Een werkelijkheid die bestaat uit verscheidenheid, uniciteit, eigenheid en persoonlijkheid.
En het is m.i. juist de kracht van de verscheidenheid én het oprechte, gedeelde respect voor die verscheidenheid die teams sterk maken. Dat vraagt in de aansturing om moed en lef. Om onderscheid te maken bijvoorbeeld. Om verscheidenheid op waarde te schatten én daar consequenties aan te verbinden. Niets is zo oneerlijk als ongelijkheid gelijk te behandelen, onder het motto van eerlijkheid. (“Wij maken geen onderscheid / wij behandelen iedereen gelijk.”)
Respect voor verschillen begint met het erkennen daarvan. Verschillen hebben bestaansrecht. Geven kleur aan persoonlijkheden. Dat betekent niet dat wij die verschillen simpelweg ‘accepteren’ (i.c. gedogen) maar dat we ze beschouwen als cruciaal voor persoonlijke autonomie. Als krachtbron.
Misschien zijn loyaliteit en commitment, in weerwil van verschillen, wel van grotere waarde? Omdat zij voor continuïteit zorgen en een stabiele basis creëren die nodig is bij het omgaan met alle verschillen. Omdat zij gebaseerd zijn op vertrouwen. En daarvan wordt geen enkel team slechter of zwakker.
“Als snoepjes zonder onderscheid worden uitgedeeld dan zit er geen eer aan vast”, voegt Woodruff er concluderend aan toe.
Februari 2018
Jos Mevis