In het kader van al mijn overpeinzingen over risico’s, fouten, blunders, verantwoordelijken, dommeriken en andere ongein ontdekte ik bij toeval een interessant artikel van Martin van Staveren. Hij schrijft over het fenomeen risicotolerantie en introduceert daarbij een –voor mij- nieuw begrip; toevaltolerantie. Klinkt eigenlijk wel gezellig. Beetje humoristisch. Ik hoor het Ronald Goedemondt al fileren…
Toeval, zo schrijft van Staveren, openbaart zich op basis van drie typische kenmerken ; het overkomt je, er is vooraf niets aan te doen én het gebeurt plotseling. Je hebt er dus geen rekening mee gehouden. Hoe mooi kan ’t zijn?
In onze hectische afrekencultuur zijn we helaas verplicht om overal rekening mee te houden. Zélfs met het toeval, zo lijkt het. Dat moeten we echter gaan uitsluiten. Om fouten, blunders en zelfs risico’s op fouten en blunders te vermijden. Vandaar dat we moeten leren om de risicotolerantie te berekenen. Deze hocuspocus geeft aan of een risico acceptabel is én bepaalt de noodzaak om er iets aan te doen. Ofwel ; de score op de schaal van risicotolerantie bepaalt óf we het risico gaan lopen, óf dat we dit risico gaan vermijden zodat we geen risico meer lopen.
Bent u er nog?
En het toeval dan?
Om dát op waarde te schatten voeren we tussendoor een toevaltolerantie uit. Die gaat een stapje verder, zo heb ik begrepen. Bij toevaltolerantie gaat het om de acceptatie van het aandeel toeval in de kans van optreden. Op basis van dat aandeel kunnen we bepalen óf en hoe we hiermee kunnen omgaan. Ofwel ; welk deel van de risicokans is met kennis, ervaring, big data, statistiek e.a. te bepalen en te beperken?
Logisch nietwaar?
Ik blijf bijzonder nieuwsgierig naar de verdere uitleg en uitwerking van deze risicovolle theorie doch herinner mij plotseling (toevallig?) met enige weemoed de eenvoudige doch treffende, en eigenlijk zelfs uitdagende woorden van mijn moeder; “Als je weet dat je gaat vallen, moet je gaan liggen!” Toeval en risico uitgesloten.