“Misschien moet ik niet zo mijn best doen en me maar gewoon door de stroom laten meevoeren. Het is tenslotte zijn uur. Hij betaalt voor mijn tijd.”
Aldus een bijzondere ontboezeming van psychiater Irvin D. Yalom over zijn ervaring binnen de psychotherapeutische setting.
Hulpverleners, therapeuten en andere deskundigen baseren hun aanpak op kennis en wetenschap en voeren volgens een overtuigde en bewezen aanpak hun gesprekken. Een aanpak die doorgaans tot succes leidt, vertrouwd voelt, ‘goed’ werkt. Zo hoort het.
Een herkenbaar fenomeen.
Toch ontdekt Yalom in deze situatie dat het niet werkt. Hoe zeer hij ook z’n best doet, er volgt geen of weinig beweging, cliënt in kwestie herkent de vragen niet, kan of wil er niets mee. Hij heeft een eigen agenda en maakt Yalom steeds opnieuw duidelijk dat hij de vragen niet begrijpt, dat hij ze niet interessant of belangrijk vindt én dat hij andere plannen/doelen heeft. En eigenlijk is het dus vooral Yalom die ‘het’ niet begrijpt.
Hoe meer deze zijn best doet om de regie te houden, hoe meer hij die regie verliest. En hoe méér hij het contact met cliënt verliest.
Eveneens een herkenbaar fenomeen?
Gelukkig neemt Yalom uiteindelijk zijn gevoel serieus en durft hij de twijfels over zijn eigen aanpak te accepteren en te onderzoeken. Hij stelt zich, hardop zelfs, de vraag wat hij eigenlijk aan het doen is? Daardoor ontstaat er vreemd genoeg zowel rust als beweging. Rust in het contact, beweging bij de cliënt. Vóórdat een cliënt in beweging komt zal hij zich gehoord moeten voelen. Zal hij moeten voelen dat hij er mag zijn. Dat hij serieus genomen wordt. Met al zijn hebben en houden.
En het is soms gewoon hard werken door weinig te doen. Luisteren, volgen, begrijpen.
En alert zijn op effecten van eigen handelen.
Yalom reflecteert tijdens zijn gesprekken onafgebroken op die effecten en toont daardoor impliciet veel respect voor zijn gesprekspartner.
Reeds eerder citeerde ik Theo Decker, de 13-jarige hoofdpersoon uit de fabelachtige roman ‘Het Puttertje’ van Donna Tart die treffend opmerkt;
“Maar bovenal mocht ik hem omdat hij me behandelde als een metgezel en een waardevolle gesprekspartner. Hij was een aandachtig en waarderend toehoorder.”
Laten we daar ons best maar voor doen.
Juni 2019